]1 <W 1988-12-30/31, art. 204, 002; Inwerkingtreding : 1989-01-15> § 1. [3 Delcredere ]3 wordt geleid door een raad van bestuur, bestaande uit een voorzitter, een ondervoorzitter en [1 tien ]1 leden, allen benoemd door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
[1 De voorzitter en de ondervoorzitter worden benoemd door de Koning, op eensluidend advies van de regering van elk gewest, uit kringen nauw betrokken bij de bevordering van de buitenlandse handel. ]1
Drie leden en drie plaatsvervangers worden benoemd uit kringen nauw betrokken bij de bevordering van de buitenlandse handel op voordracht van respectievelijk de Vlaamse Regering, de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Elk Gewest draagt een lid en een plaatsvervanger voor.
[1 Vier leden en vier plaatsvervangers worden benoemd op voordracht van de ministers bevoegd voor respectievelijk Financiën, Buitenlandse Zaken, Economie en Ontwikkelingssamenwerking. De leden of hun plaatsvervangers vertegenwoordigen in de raad van bestuur de minister die hen heeft voorgedragen. ]1
[1 Drie leden en drie plaatsvervangers worden benoemd op voordracht van respectievelijk de Vlaamse regering, de Waalse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering. Elk gewest draagt één lid en één plaatsvervanger voor. Deze leden en hun plaatsvervangers vertegenwoordigen in de raad van bestuur de regering die hen heeft voorgedragen. ]1
[1 Het mandaat van de voorzitter, de ondervoorzitter, de leden en de plaatsvervangers bedraagt vijf jaar; het kan worden hernieuwd. De Koning kan een einde maken aan het mandaat van elke bestuurder bij een besluit genomen in de Ministerraad, vastgesteld na overleg met de regering van elk gewest voor de in het tweede lid bedoelde mandaten en op voordracht van de regering van het betrokken gewest voor de in het derde en vijfde lid bedoelde mandaten. ]1
§ 2. [1 De raad van bestuur telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Wat de voorzitter en de ondervoorzitter betreft alsook de werkende en plaatsvervangende leden voorgedragen door de Brusselse Hoofdstedelijke regering krachtens § 1, derde en vijfde lid, is de ene Nederlandstalig, de andere Franstalig. ]1
[1 ... ]1
§ 3. Een mandaat van voorzitter, ondervoorzitter of lid van de raad van bestuur kan niet worden toegekend aan een lid van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement, van (de gemeenschaps- en gewestparlementen ), de personen die de hoedanigheid hebben van minister of staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, van bestendig afgevaardigde, van burgemeester, schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners. <W 2002-12-24/31, art. 455; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
[2 Het is de voorzitter, de ondervoorzitter of enig lid van de raad van bestuur niet toegelaten om een mandaat als bestuurder of zaakvoerder waar te nemen in, dan wel deel te nemen aan het bestuur of het beleid van een handelsvennootschap of een vennootschap met handelsvorm, een onderneming met een andere Belgische of buitenlandse rechtsvorm of een Belgische of buitenlandse openbare instelling die industriële, commerciële of financiële activiteiten uitoefent, in de mate dat de uitoefening van dit mandaat bij Delcredere een belangenconflict kan doen optreden. Een mandaat van voorzitter, ondervoorzitter of lid van de raad van bestuur kan in het bijzonder niet worden toegekend aan een persoon die een ambt uitoefent in een kredietinstelling die betrokken is bij de buitenlandse handel, in een verzekeringsonderneming die actief is in krediet- of borgtochtverzekering of in een handelsvennootschap of een vennootschap opgericht in de vorm van een handelsvennootschap die rechtstreeks of zijdelings een belang van meer dan 25 pct. in een zodanige kredietinstelling of verzekeringsonderneming bezit. ]2
[2 Het mandaat van lid van de raad van bestuur van de personen die een ambt uitoefenen bedoeld in het eerste of het tweede lid, houdt van rechtswege op bij de uitoefening van dit ambt. ]2
§ 4. De Koning bepaalt de bezoldigingen en de vergoedingen die aan de voorzitter, de ondervoorzitter, de leden en de plaatsvervangers worden toegekend.