Geen opsporing of huiszoeking mag in een voor het publiek niet toegankelijke plaats worden verricht vóór vijf uur 's morgens en na negen uur 's avonds.
Het in het eerste lid gestelde verbod vindt geen toepassing :
1° wanneer een bijzondere wetsbepaling de opsporing of de huiszoeking 's nachts toelaat;
2° wanneer een magistraat of een officier van gerechtelijke politie zich tot vaststelling op heterdaad van een misdaad of wanbedrijf ter plaatse begeeft;
(3° in geval van verzoek of toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats of de persoon bedoeld in artikel 46, 2° van het Wetboek van Strafvordering; ) <W 1997-11-24/51, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 16-02-1998>
4° in geval van oproep vanuit die plaats;
5° in geval van brand of overstroming;
[1 6° wanneer de opsporing ten huize of huiszoeking betrekking heeft op een misdrijf bedoeld in :
- boek II, titel Iter, van het Strafwetboek, of;
- boek II, titel VI, Hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat er vuurwapens, explosieven, kernwapens, biologische of chemische wapens, of schadelijke of gevaarlijke stoffen waardoor bij ontsnapping mensenlevens in gevaar kunnen worden gebracht, kunnen worden aangetroffen. ]1