<W 23-08-1919, art. 3> De beoordeeling van de verzachtende omstandigheden, in de gevallen bij hoofdstuk IX, 1ste boek van het Strafwetboek voorzien, [1 en van de verschoningsgronden, ]1 berust bij het rechtsprekende college en zoals hierna is bepaald, bij de rechtsmachten belast met het onderzoek (en bij het openbaar ministerie ). <W 1994-07-11/33, art. 46, 1°, 002; Inwerkingtreding : 31-07-1994>
Die verzachtende omstandigheden [1 en verschoningsgronden ]1 worden in (de ) arresten en vonnissen medegedeeld. <W 1994-07-11/33, art. 46, 2°, 002; Inwerkingtreding : 31-07-1994>