Deze wet is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers.
Voor de toepassing van deze wet worden gelijkgesteld :
1° met werknemers: de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon [1 , behoudens de personen die prestaties verrichten in de zin van hoofdstuk 1 en 2 van titel 2 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie, voor zover is voldaan aan de voorwaarden van artikel 26 van voormelde wet of de personen die prestaties leveren tot het verkrijgen van de vergoeding overeenkomstig artikel 90, eerste lid, 1° bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ]1 [2 , behoudens de personen die prestaties verrichten in de zin van de wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk, voor zover is voldaan aan de voorwaarden van artikel 42 van voormelde wet ]2;
2° met werkgevers: de personen die de onder 1° genoemde personen te werk stellen.
Deze wet is niet van toepassing op de personen tewerkgesteld door het Rijk, de provincies, de gemeenten, de openbare instellingen die eronder ressorteren en de instellingen van openbaar nut, behoudens indien zij tewerkgesteld zijn door instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen of door instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen.
Deze wet blijft van toepassing, in de gevallen en binnen de termijnen die bij koninklijk besluit zullen worden vastgesteld, op de werknemers wier arbeidsovereenkomst of arbeidsprestaties een einde hebben genomen.