Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Info
Tekst
In dit hoofdstuk worden de minimale voorwaarden vastgesteld waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand cumulatief moet voldoen opdat de premie in aanmerking zou komen voor de toepassing van de bepalingen van de bij hoofdstuk 5 van deze wet in het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 ingevoegde titel II, hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling IIvicies semel inzake de vermindering voor premies voor een rechtsbijstandverzekering.
§ 1. Als verzekerden worden beschouwd:
1° de verzekeringnemer voor zover hij in België zijn gewone verblijfplaats heeft evenals zijn/haar samenwonende echtgeno(o)te of samenwonende partner;
2° alle bij de verzekeringnemer inwonende en gedomicilieerde personen met uitzondering van het huispersoneel of enige andere dienstboden en voor wat het arbeidsrecht betreft, alle bij de verzekeringnemer inwonende en gedomicilieerde personen die door hem worden onderhouden.
De waarborg geldt voor alle gedekte geschillen in het kader van het privéleven en het professioneel leven, zoals bepaald in artikel 7 van deze wet.
De waarborg bevat alle gedekte geschillen die onder de bevoegdheid van een Belgisch rechtscollege ressorteren of zouden ressorteren overeenkomstig de in België geldende nationale of internationale bevoegdheidsregels.
Hij geldt tevens, onder dezelfde voorwaarden, voor de geschillen die onder de bevoegdheid van een rechtscollege in Nederland, Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk ressorteren of zouden ressorteren, overeenkomstig de in deze landen geldende nationale of internationale bevoegdheidsregels behalve ingeval het geschil tot een of meer van de volgende aangelegenheden behoort: fiscaal recht, administratief recht, personen- en familierecht, arbeidsrecht zoals bepaald in artikel 7, § 1, 6°, het erfrecht, het schenkingsrecht en het testamentrecht, de geschillen met betrekking tot onroerende goederen en bouwgeschillen.
§ 1. De overeenkomst mag voorzien dat de inzet van het geschil het recht op de waarborg beïnvloedt betreffende de tenlasteneming van de kosten en honoraria verbonden aan een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure.
Zo kan de overeenkomst bepalen dat er geen of een beperkte waarborg is betreffende de tenlasteneming van de kosten en honoraria voorzien in artikel 8 en verbonden aan een gerechtelijke, administratieve of arbitrageprocedure wanneer de inzet van het in geld waardeerbaar geschil kleiner is of gelijk aan 1 000 euro.
Deze beperking geldt niet voor geschillen die niet in geld waardeerbaar zijn.
De inzet van het geschil stemt overeen met de hoofdsom die wordt gevraagd door de verzekerde of wordt geëist door een derde, zonder rekening te houden met de interesten, de kosten voor de verdediging of de schadebedingen.
De wachttijd mag drie jaar niet te boven gaan voor de geschillen met betrekking tot echtscheiding en wettelijk samenwonen en ook de geschillen die daaruit voortvloeien met betrekking tot goederen of personen;
De wachttijd mag een jaar niet te boven gaan voor de geschillen die ressorteren onder:
1° het personen- en familierecht onder voorbehoud van de toepassing van het tweede lid;
2° het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst onder voorbehoud van de toepassing van het eerste lid;
3° het recht met betrekking tot de huidige of toekomstige hoofdverblijfplaats;
4° het fiscaal recht;
5° het administratief recht;
6° de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen;
7° het erfrecht, het schenkingsrecht en het testamentrecht.
Voor een geschil dat niet ressorteert onder één van de in het eerste, tweede en derde lid vermelde aangelegenheden mag geen enkele wachttijd in de overeenkomst worden bepaald.
Onder wachttijd wordt verstaan de periode die begint op de datum waarop de overeenkomst in werking treedt en waarin de waarborg van de verzekeraar niet verschuldigd is. De wachttijd loopt niet gedurende de periode waarin de overeenkomst is geschorst wegens niet betaling van de premie, overeenkomstig de artikelen 69 en volgende van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.
De bij een verzekeraar reeds verstreken wachttijd voor een bijzondere en gelijksoortige waarborg, komt de verzekerde ten goede indien hij van verzekeraar of van verzekeringsovereenkomst verandert, op voorwaarde dat de verzekerde altijd en ononderbroken gedekt was voor dit type geschil in rechtsbijstand.
§ 1. De waarborg dekt ten minste de volgende zaken:
1° de vorderingen tot schadevergoeding gegrond op een contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid;
2° de strafrechtelijke verdediging van de verzekerde, uitgezonderd de misdaden en de gecorrectionaliseerde misdaden. Voor wat betreft de misdaden en de gecorrectionaliseerde misdaden moet in de overeenkomst worden bepaald dat de dekking slechts zal worden verleend voor zover de verzekerde definitief wordt vrijgesproken, buiten vervolging wordt gesteld bij een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan of in geval van verjaring;
3° de verdediging van de extracontractuele burgerlijke belangen van de verzekerde bij belangenconflict met zijn BA-verzekering;
4° de geschillen die ressorteren onder het fiscaal recht;
5° de geschillen die ressorteren onder het administratief recht;
6° de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen;
7° de geschillen die ressorteren onder het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst in de ruime zin, daaronder begrepen het consumentenrecht;
8° de geschillen die ressorteren onder het erf-, schenkings- en testamentrecht;
9° de eerste echtscheiding die begint tijdens de waarborgtermijn van de overeenkomst en alle geschillen met betrekking tot goederen of personen die daaruit voortvloeien. Het einde van een wettelijk samenwonen is gelijkgesteld aan een echtscheiding;
10° de eerste bemiddeling in familiezaken voor de geschillen die ressorteren onder het personen- en familierecht, daaronder begrepen de meningsverschillen die tijdens de waarborgtermijn zouden opduiken met betrekking tot het onderhoud, de opvoeding, het recht op het hoofdzakelijke verblijf en het secundaire verblijf of het recht op persoonlijk contact met de kinderen.
§ 1. Deze waarborg dekt ten minste:
1° de kosten en erelonen van advocaten;
2° de kosten en erelonen van gerechtsdeurwaarders;
3° de ten laste van de verzekerde gelegde kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures;
4° de kosten en erelonen van deskundigen, technisch adviseurs, bemiddelaars, arbiters en van iedere andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft overeenkomstig de op de procedure toepasselijke wet;
5° de kosten van de tenuitvoerlegging.
Elke overschrijding van de door de Koning vastgelegde bedragen, valt ten laste van de cliënt, zelfs als de maximumwaarborg zoals bepaald in paragraaf 3 niet wordt bereikt.
De verzekeraar heeft de mogelijkheid om de overschrijdingen van de door de Koning vastgelegde bedragen ten laste te nemen, rekening houdend met zijn maximumwaarborgen zoals bepaald in paragraaf 3.
De maximumwaarborg bedoeld in het eerste lid kan evenwel worden verminderd:
1° tot 3 375 euro per verzekerde persoon in geval van een geschil met betrekking tot een echtscheiding;
2° tot 6 750 euro voor wat betreft de contractuele geschillen met betrekking tot de goede uitvoering van het bouwen, verbouwen, verbeteren, renoveren, restaureren en de afbraak van een onroerende goed, wanneer het optreden van een architect of het verkrijgen van de toestemming van een bevoegde overheid wettelijk vereist is en de geschillen die betrekking hebben op het arbeidscontract of op het statuut van rijkspersoneel of ambtenaar of gelijkaardige statuten, hierin begrepen de geschillen die betrekking hebben op het sociaal statuut van zelfstandigen.
De franchise geldt evenwel niet ingeval de verzekerde aanvaardt om te trachten het geschil op te lossen door een beroep te doen op de gerechtelijke of vrijwillige bemiddeling of op de verzoening.
De polis bevat een bepaling die stelt dat de minimale voorwaarden van dit hoofdstuk van toepassing zijn.
Ingeval een verzekeringsovereenkomst uitdrukkelijk bepaalt dat de minimale voorwaarden van hoofdstuk 2 van deze wet van toepassing zijn, zijn deze minimale voorwaarden van toepassing zelfs indien de verzekeringsovereenkomst deze voorwaarden niet naleeft of ermee strijdig is.
De advocaat kan zich ertoe engageren om zijn erelonen en kosten te bepalen op de bedragen per prestatie zoals bepaald door de Koning.
De advocaat informeert zijn cliënt of hij al dan niet het engagement aangaat om de door de Koning vastgelegde bedragen per prestatie te eerbiedigen en over de gevolgen die daaraan verbonden zijn. Hij informeert ook gelijktijdig de rechtsbijstandsverzekeraar van de cliënt.
Artikel 446ter van het gerechtelijk wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Ter wille van de vrijheid van de bepaling van het ereloon, moeten de raad van de Orde en de rechtbank bij de uitoefening van de bevoegdheid die hen door deze bepaling wordt verleend, de barema's die werden vastgesteld op grond van de wetgeving inzake juridische tweedelijnsbijstand of inzake de rechtsbijstandverzekering buiten beschouwing laten."
Artikel 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 27°, luidende:
"27° premies voor een rechtsbijstandsverzekering als bedoeld in artikel 145[#S49;S#], § 1."
In titel II, hoofdstuk III, afdeling 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt een onderafdeling IIvicies semel ingevoegd met als opschrift "Onderafdeling IIvicies semel - Vermindering voor premies voor een rechtsbijstandsverzekering".
In onderafdeling IIvicies semel van titel II, hoofdstuk III, afdeling 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 12 van deze wet, wordt een artikel 145[#S49;S#] ingevoegd, luidende:
"Art. 145[#S49;S#]. § 1. Er wordt een belastingvermindering verleend voor de premies die de belastingplichtige tijdens het belastbare tijdperk werkelijk heeft betaald voor een rechtsbijstandsverzekering in de zin van artikel 154 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen die hij individueel heeft gesloten bij een verzekeringsonderneming die is gevestigd in de Europese Economische Ruimte en die voldoet aan alle in hoofdstuk 2 van de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering vermelde voorwaarden.
De in het eerste lid bedoelde betalingen komen voor de belastingvermindering in aanmerking tot een bedrag van 195 euro per belastbaar tijdperk.
De belastingvermindering is gelijk aan 40 pct. van het in aanmerking te nemen bedrag.
§ 2. De belastingvermindering wordt verleend op basis van een door de verzekeraar uitgereikt jaarlijks attest waarin wordt bevestigd dat de overeenkomst voldoet aan alle in hoofdstuk 2 van de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering vermelde voorwaarden.
De Koning bepaalt de vorm en de verdere inhoud van het in het eerste lid bedoelde attest, alsook de termijn waarbinnen het moet worden afgeleverd.".
In de inleidende zin van artikel 171, 5° en 6°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 2018, worden de woorden "145[#S48;S#] en 154bis" telkens vervangen door de woorden "145[#S48;S#], 145[#S49;S#] en 154bis".
In artikel 178, § 3, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de wet van 11 maart 2018, wordt het cijfer "145[#S49;S#]," ingevoegd tussen het cijfer, "145[#S48;S#]," en het cijfer "147, ".
In artikel 178/1, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 8 mei 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 2018, worden de woorden "145[#S48;S#], en 154bis" vervangen door de woorden "145[#S48;S#], 145[#S49;S#] en 154bis".
Artikel 323/1, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 december 2016, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Wanneer een verzekeringsonderneming een attest aflevert met het oog op het bekomen van de in artikel 145[#S49;S#] bedoelde belastingvermindering, is zij er jaarlijks toe gehouden om aan de administratie de gegevens mee te delen met betrekking tot de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand.".
De individueel gesloten verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand die lopen op datum van inwerkingtreding van deze wet en die, in voorkomend geval na wijziging, voldoen aan alle in hoofdstuk 2 van deze wet vermelde voorwaarden, komen voor de in artikel 145[#S49;S#], van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde belastingvermindering in aanmerking.
De bepalingen van titel VII, hoofdstuk III, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wat de onderzoeks- en controlemiddelen betreft, zijn van toepassing op de controle op de conformiteit van de overeenkomsten waarvoor het in artikel 145[#S49;S#], § 2, van datzelfde Wetboek bedoelde attest is afgeleverd met de bepalingen van hoofdstuk 2 van deze wet.
De Koning duidt de dienst aan die belast wordt met de in het eerste lid bedoelde controle.
Het ten onrechte afleveren van het in artikel 145[#S49;S#], § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde attest wordt beschouwd als een inbreuk op een bepaling van dat Wetboek.
§ 1. Wanneer in het kader van de in artikel 20 bedoelde controle wordt vastgesteld dat een verzekeringsovereenkomst die de in artikel 9 bedoelde bepaling bevat, niet voldoet aan alle voorwaarden van hoofdstuk 2 van deze wet, belet dit niet dat de belastingvermindering bedoeld in artikel 145[#S49;S#] van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt verleend voor de premies waarvoor het in artikel 145[#S49;S#], § 2, van het voormelde Wetboek bedoelde attest is afgeleverd.
De in het eerste lid bedoelde schade wordt forfaitair geraamd op het bedrag van de premie dat is vermeld op elk ten onrechte afgeleverd attest, desgevallend telkens beperkt tot het in artikel 145[#S49;S#], § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedrag, vermenigvuldigd met het percentage vermeld in artikel 145[#S49;S#], § 1, derde lid, van datzelfde Wetboek. Het aldus bepaalde bedrag wordt desgevallend verhoogd met nalatigheidsinteresten berekend vanaf 1 september van het jaar volgend op het jaar waarvoor het attest is uitgereikt tegen de rentevoet die is vastgesteld voor de toepassing van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
De in deze paragraaf bedoelde schadevergoeding is niet aftrekbaar als beroepskost voor de toepassing van de inkomstenbelastingen.
De Orde van Vlaamse Balies, de Ordre des Barreaux francophones et germanophone en de Beroepsverening van de Verzekeringsondernemingen "Assuralia" versturen tweejaarlijks en voor het eerst in 2021 op de datum van het verjaren van de inwerkingtreding van deze wet een gemeenschappelijk evaluatierapport met betrekking tot de toepassing van deze wet door de Staat, de verzekeringsondernemingen en de advocaten naar de minister van Justitie, naar de minister van Consumentzaken, naar de minister van Economie en naar de minister van Financiën, op initiatief van een van hen en via een paritair orgaan dat zij daartoe zullen aanwijzen, op de datum van het verjaren van de inwerkingtreding van deze wet.
Dit rapport bevat eveneens een specifiek punt waarin de voorstellen en suggesties geuit worden in verband met een betere toegang tot het recht en de Justitie voor de burger, een gedetailleerd en cijfermatig overzicht van de afgesloten contracten in toepassing van de huidige wet en de afgesloten contracten die aanvullende waarborgen geven, alsook een cijfermatig overzicht van de gevallen waarin de advocaten gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel 11, eerste lid.
Artikel 176[#S2;S#], 12°, van het Wetboek diverse rechten en taksen, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006, wordt opgeheven.
Het koninklijk besluit van 15 januari 2007 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet voldoen om te worden vrijgesteld van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen bedoeld in artikel 173 van het Wetboek diverse rechten en taksen wordt opgeheven.
26. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
De artikelen 13 tot 18 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2020 op de premies die worden betaald vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 19 is van toepassing op de attesten die worden uitgereikt met betrekking tot de betalingen vanaf aanslagjaar 2020 met het oog op het bekomen van de in artikel 145[#S49;S#] van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingvermindering.