Info



Tekst


HOOFDSTUK I. _ Bepaling van de feestdagen.
Art. 1

De tien feestdagen tijdens welke de werknemers krachtens de wet van 4 januari 1974 niet mogen worden tewerkgesteld, zijn :
1 januari;
Paasmaandag;
1 mei;
Hemelvaartsdag; (NOTA : vervangen door "2 mei" voor wat het jaar 2008 betreft <KB 2008-02-10/31, art. 1; Inwerkingtreding : 14-02-2008> )

   Pinkstermaandag;
21 juli;
Tenhemelopneming;
Allerheiligen;
11 november;
Kerstmis.

   Wanneer een of meer van die feestdagen voor bepaalde bedrijfstakken worden vervangen, mogen die vervangingen jaarlijks geen verplichting meebrengen om voor een kleiner aantal feestdagen loon uit te betalen.

Hoofdstuk Ibis. _ <KB 1981-08-12/01, art. 3, 002> Particuliere regels inzake de inhaalrust voor deeltijdse arbeid.
Art. 1bis

<KB 1981-08-12, art. 3, 002> De deeltijdse werknemer die tijdens een feestdag wordt tewerkgesteld, heeft recht op inhaalrust waarvan de duur gelijk is aan de werkelijke duur van de op de feestdag verrichte arbeid.

HOOFDSTUK II. _ Betaling van het loon.
Art. 2

Het loon voor elke feestdag, vervangingsdag of inhaalrustdag wordt bepaald overeenkomstig de regels van dit artikel en de bij artikelen 3 tot 8 van dit hoofdstuk voorgeschreven bijzondere berekeningen.

   Het loon omvat de geldpremies en de voordelen in natura die eventueel aan de werknemers worden toegekend. De voordelen in natura worden forfaitair geschat op de bedragen vastgesteld voor de toepassing van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971.

   Premies en andere voordelen die, zelfs wanneer zij op de beschouwde periode betrekking hebben, op het einde van het jaar worden betaald, zijn in het loon niet begrepen.

   Wanneer de arbeidsprestaties voor een bij overeenkomst bepaalde duur omvat, wordt het voor een feestdag verschuldigde loon vastgesteld in verhouding tot de arbeidsuren die gedurende die dag normaal zouden zijn gepresteerd indien deze dag een werkdag was geweest.

Art. 3

Wanneer het loon van de werknemer per uur wordt berekend, heeft deze voor de feestdag recht op de betaling van zijn uurloon vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren. Het uurgemiddelde van de premies wordt berekend over de betaalperiode die de feestdag voorafgaat.

Art. 4

§ 1. Wanneer de werknemer per prestatie wordt betaald, heeft hij recht op de betaling van een loon dat overeenstemt met het loon van de twee weken die de feestdag voorafgaan, gedeeld door tien of twaalf naar gelang het gaat om een vijfdaagse of zesdaagse arbeidsregeling.

§ 2. (Wanneer de dagelijkse prestaties van de deeltijdse werknemers veranderen, in toepassing van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, dan heeft die werknemer recht voor de feestdag die niet met een activiteitsdag samenvalt, op de betaling van een loon dat overeenstemt met het loon dat hij heeft ontvangen voor de vier weken die de feestdag voorafgaan, gedeeld door het aantal dagen gedurende welke gewerkt werd in de onderneming tijdens deze periode. ) <KB 1981-08-12/01, art. 4, 002>

Art. 5

Wanneer de werknemer per stuk of per taak wordt betaald, heeft hij recht op de betaling van een loon dat overeenstemt met het loon dat hij gedurende de vier weken die de feestdag voorafgaan, heeft verdiend, gedeeld door het aantal dagen waarop hij gedurende deze periode heeft gewerkt.

   In bijzondere omstandigheden, kunnen andere berekeningsmodaliteiten door Ons worden voorgeschreven.

   Wanneer het een huisarbeider betreft, wordt elke werkdag beschouwd als een dag waarop hij werkelijk heeft gewerkt met uitzondering van :
1° de dagen onvrijwillige werkloosheid die aanleiding hebben gegeven tot uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen;
2° de dagen arbeidsongeschiktheid die aanleiding hebben gegeven tot uitbetaling van de vergoedingen inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering;
3° de carensdagen bepaald bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 december 1963 houdende verordening op de uitkeringen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zover zij gevolgd worden door een of meer dagen arbeidsongeschiktheid bedoeld onder 2° hierboven.

   Om die uitzonderingen te genieten moet de werknemer de bovenbedoelde omstandigheden aan zijn werkgever bewijzen.

Art. 6

Wanneer de werknemer geheel of hoofdzakelijk met fooien of met een aandeel in de winst wordt betaald, heeft hij recht op de betaling van een loon dat overeenstemt met het forfaitaire dagloon dat voor de toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid in aanmerking komt; indien een dergelijk loon niet is vastgesteld, wordt het forfaitair loon door Ons bepaald.

Art. 7

Wanneer de werknemer tegen een forfaitair vastgesteld loon wordt aangeworven, betaalt de werkgever hem het overeengekomen loon op de gewone betaaldag.

Art. 8

De bedienden die geheel of gedeeltelijk met commissieloon worden betaald, hebben voor de feestdag recht op hun eventueel gewoon vast loon en op het dagelijks gemiddelde van het veranderlijk loon dat zij hebben verdiend bij de werkgever die het loon voor de feestdag moet betalen.

   Dit gemiddelde wordt als volgt berekend :
1° wanneer de bediende gedurende het gehele of gedeeltelijke kalenderjaar vóór dat waarin de feestdag valt, in dienst van die werkgever is geweest, wordt het gemiddelde maandelijks bedrag van het veranderlijk loon dat gedurende dat jaar is verdiend, gedeeld door 25;
2° wanneer de bediende in de loop van het jaar waarin de feestdag valt, in dienst is getreden wordt het gemiddelde maandelijks bedrag van het veranderlijk loon dat gedurende de maanden die aan de feestdag voorafgaan, is verdiend, gedeeld door 25.

   Voor de bepaling van het gemiddelde maandelijks bedrag bedoeld onder 1° en 2° wordt met de onvolledige arbeidsmaanden of de maanden gedurende dewelke het loon van de werknemer lager is dan het loon dat hij normaal verdient, geen rekening gehouden.

   Wanneer het een vijfdaagse arbeidsregeling betreft, wordt het dagelijks gemiddelde loon bedoeld onder 1° en 2° vermeerderd met 20 pct.;
3° wanneer de bediende in de loop van de maand waarin de feestdag valt, in dienst is getreden, wordt het bedrag van het veranderlijk loon dat gedurende die maand is verdiend, gedeeld door het aantal gepresteerde arbeidsdagen.

   Voor de toepassing van dit artikel worden de gratificaties en de periodieke voordelen, inzonderheid de eindejaarspremie, niet als veranderlijk loon beschouwd.

HOOFDSTUK III. _ Betaling van het loon.
Art. 9

De betaling van het loon voor een feestdag, een vervangingsdag of een inhaalrustdag valt ten laste van de werkgever die de werknemer op dat ogenblik in dienst heeft.

   Wanneer de werknemer gelijktijdig bij verscheidene werkgevers in dienst is, betaalt ieder van dezen een aandeel in het loon, in evenredigheid met de arbeid die in zijn dienst is verricht.

Art. 10

De werknemer heeft geen recht op het loon voor een feestdag, wanneer hij zonder rechtvaardiging afwezig is geweest op de gewone arbeidsdag welke aan die feestdag voorafgaat of erop volgt.

Art. 11

Als gerechtvaardigd wordt beschouwd, het afwezig zijn dat ontstaat door :
1° de oorzaken die de schorsing medebrengen van de uitvoering der overeenkomst in de gevallen waarin wordt voorzien bij de wetsbepalingen met betrekking tot de arbeidsovereenkomsten;
2° de vervulling van vakbondsverplichtingen op grond van een behoorlijk gerechtvaardigde opdracht;
3° van een staking in de onderneming :
a voor de werknemers die eraan hebben deelgenomen op voorwaarde dat deze staking de instemming of de steun heeft bekomen van één van de in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde interprofessionnele vakverenigingen;
b voor de werknemers aan wie de hoedanigheid van werkloze werd toegekend op grond van artikel 129 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende de arbeidsvoorziening en de werkloosheid;
4° een lock-out <KB 9-1-1975>;
5° elk geval van overmacht;
6° elke reden die vooraf door de werkgever wordt aanvaard;
7° de deelneming aan stages of studiedagen die gewijd zijn aan de arbeidersopvoeding of de vakbondsopleiding en die georganiseerd worden door de representatieve werknemersorganisaties of door gespecialiseerde instellingen die daartoe erkend zijn door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid of de Minister van Sociale Voorzorg. In dit geval is de afwezigheid alleen tot beloop van twaalf al of niet opeenvolgende dagen per jaar gerechtvaardigd tenzij een collectieve arbeidsovereenkomst in een langere duur voorziet;
8° verlof dat genomen wordt ingevolge de wet van 10 april 1973 waarbij aan de werknemers kredieturen worden toegekend met het oog op hun sociale promotie, en de uitvoeringsbesluiten daarvan.

   Uiterlijk de dag vóór zijn afwezigheid, ingeval hij vooraf weet dat hij afwezig moet zijn, en zo vlug mogelijk en ten laatste op de dag van zijn terugkeer in de andere gevallen, dient de werknemer wil hij zijn afwezigheid niet als ongerechtvaardigd beschouwd zien, zijn werkgever of diens vertegenwoordiger van zijn afwezigheid te verwittigen.

Art. 12

De werknemer behoudt het recht op het loon voor de feestdagen die vallen :
1° in de duur van de vakantie die wordt toegekend bij toepassing van de wettelijke of conventionele bepalingen met betrekking tot de jaarlijkse vakantie van de werknemers;
2° in de duur van de wederoproeping onder de wapens, behalve wanneer die gebeurt om tuchtredenen;
3° in de periode van dertig dagen die volgt op de aanvang van de schorsing der uitvoering van de arbeidsovereenkomst, zo die schorsing het gevolg is van :
a) een ziekte of een ongeval;
b) een arbeidsongeval of een beroepsziekte die een algehele arbeidsongeschiktheid medebrengt;
c) een periode van zwangerschaps- of bevallingsrust;
d) een werkstaking of een uitsluiting die beantwoordt aan de voorwaarden die daaromtrent in artikel 11 worden bepaald;
4° in de periode van veertien dagen die volgt op de aanvang van :
a) de overige schorsingen der uitvoering van de overeenkomst, die omschreven worden bij de wetsbepalingen met betrekking tot de arbeidsovereenkomsten;
b) de schorsing van de verrichting van de arbeid wegens de tijdelijke gevolgen van een geval van overmacht.

Art. 13

<KB 1984-01-06/30, art. 1, 003> § 1. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, blijft de werkgever ertoe gehouden het loon te betalen van de feestdag die samenvalt met een werkloosheidsdag en die valt tijdens een regeling van gedeeltelijke werkloosheid bij toepassing van de artikelen 49 tot 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

§ 2. (In afwijking op § 1, is het loon verschuldigd door de werkgever beperkt tot het brutoloon van de feestdag, verminderd met de sociale zekerheidsbijdragen bedoeld in artikel 38, § 2, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid der werknemers voor één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen feestdagen die met een werkloosheidsdag samenvallen vanaf respectievelijk de 26e, 51e, 76e, 101e, 126e, 151e, 176e, 201e en 226e dag gedeeltelijke werkloosheid gedurende hetzelfde kalenderjaar of vanaf respectievelijk de 31e, 61e, 91e, 121e, 151e, 181e, 211e, 241e, 271e dag gedeeltelijke werkloosheid gedurende hetzelfde kalenderjaar wanneer het een arbeidsregeling van zes dagen per week betreft. ) <KB 1989-03-23/30, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 1989-01-01>

§ 3. (opgeheven ) <KB 1989-03-23/30, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 1989-01-01>

Art. 14

<KB 1989-03-23/30, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1989-01-01> De werkgever blijft gehouden tot betaling van :
1° het loon voor één feestdag die valt in de periode van veertien dagen die volgt op het einde van de arbeidsovereenkomst of van de verrichting van de arbeid, voor zover de werknemer, zonder onderbreking die aan hem is toe te schrijven, gedurende een periode van vijftien dagen tot één maand in dienst van de onderneming is gebleven;
2° het loon voor de feestdagen die vallen in de periode van dertig dagen die volgt op het einde van de arbeidsovereenkomst of van de verrichting van de arbeid, voor zover de werknemer, zonder onderbreking die aan hem is toe te schrijven, gedurende een periode van meer dan één maand in dienst van de onderneming is gebleven.

   Gelden niet als onderbreking van de in het eerste lid bedoelde perioden van tewerkstelling, de dagen waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt. Deze dagen worden mee in aanmerking genomen voor de bepaling van de duur van de periode van tewerkstelling. <KB 1999-05-25/48, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 29-06-1999>

   Behalve in het geval waarin de arbeidsovereenkomst zou beëindigd worden ten gevolge van een staking, is de bepaling van het eerste lid niet van toepassing wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder een dringende reden of wanneer de werkgever ze om een dringende reden beëindigt.

   De verplichting tot betaling van het loon houdt in elk geval op zodra de werknemer begint te arbeiden voor een nieuwe werkgever.

Art. 15

De werknemer die voor een feestdag een vergoeding ontvangt op grond van de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen of van die inzake de beroepsziekten, heeft alleen maar recht op het verschil tussen het loon, berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, en de vergoeding die ter uitvoering van de voornoemde wetgevingen wordt betaald.

HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen.
Art. 16

Opgeheven worden :
1° het besluit van de Regent van 2 april 1947 tot bepaling van de algemene modaliteiten van uitvoering der besluitwet van 25 februari 1947 betreffende het toekennen van loon aan de werknemers voor een bepaald aantal feestdagen per jaar, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 15 juli 1947, het koninklijk besluit van 28 november 1956, het koninklijk besluit van 25 april 1957, het koninklijk besluit van 1 september 1960, het koninklijk besluit van 6 juli 1967, het koninklijk besluit van 28 november 1969, het koninklijk besluit van 12 december 1969 en het koninklijk besluit van 2 juni 1970;
2° het koninklijk besluit van 9 december 1960 betreffende de vervangingsdagen die met een zondag samenvallen in de ondernemingen waar ondernemingsraad noch syndicale afvaardiging bestaan;
3° het koninklijk besluit van 26 februari 1974 genomen ter uitvoering van artikel 14, § 3, der wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

Art. 17

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 18
Inhoudstabel
HOOFDSTUK I. _ Bepaling van de feestdagen. (Art. 1)
Hoofdstuk Ibis. _ <KB 1981-08-12/01, art. 3, 002> Particuliere regels inzake de inhaalrust voor deeltijdse arbeid. (Art. 1bis)
HOOFDSTUK II. _ Betaling van het loon. (Art. 2)
HOOFDSTUK III. _ Betaling van het loon. (Art. 9)
HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen. (Art. 16)