Info



Tekst


Art. 1

Geen opsporing of huiszoeking mag in een voor het publiek niet toegankelijke plaats worden verricht vóór vijf uur 's morgens en na negen uur 's avonds.

   Het in het eerste lid gestelde verbod vindt geen toepassing :
1° wanneer een bijzondere wetsbepaling de opsporing of de huiszoeking 's nachts toelaat;
2° wanneer een magistraat of een officier van gerechtelijke politie zich tot vaststelling op heterdaad van een misdaad of wanbedrijf ter plaatse begeeft;
(3° in geval van verzoek of toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats of de persoon bedoeld in artikel 46, 2° van het Wetboek van Strafvordering; ) <W 1997-11-24/51, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 16-02-1998>
4° in geval van oproep vanuit die plaats;
5° in geval van brand of overstroming;
[1 6° wanneer de opsporing ten huize of huiszoeking betrekking heeft op een misdrijf bedoeld in :
- boek II, titel Iter, van het Strafwetboek, of;
- boek II, titel VI, Hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat er vuurwapens, explosieven, kernwapens, biologische of chemische wapens, of schadelijke of gevaarlijke stoffen waardoor bij ontsnapping mensenlevens in gevaar kunnen worden gebracht, kunnen worden aangetroffen. ]1

(1)<W 2016-04-27/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 19-05-2016>
Art. 2

[1 Geen aanhouding ten gevolge van een bevel tot medebrenging, een bevel tot [2 vrijheidsbeneming ]2, een bevel tot [2 vrijheidsbeneming ]2 bij verstek of een bevel tot een onmiddellijke [2 vrijheidsbeneming ]2 in de zin van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis mag in een voor het publiek niet toegankelijke plaats worden verricht vóór vijf uur 's morgens en na negen uur 's avonds. Hetzelfde geldt voor een [2 vrijheidsbeneming ]2 op het Belgische grondgebied op basis van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel of op basis van een regel van internationaal verdrags- of gewoonterecht waardoor België gebonden is.

   Het in het eerste lid bedoelde verbod vindt geen toepassing :
1° wanneer een bijzondere wetsbepaling deze aanhouding 's nachts toelaat;
2° wanneer een magistraat of een officier van gerechtelijke politie zich bij of na de vaststelling op heterdaad van een misdaad of wanbedrijf ter plaatse bevindt;
3° in geval van verzoek of toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de plaats of de persoon bedoeld in artikel 46, 2°, van het Wetboek van Strafvordering;
4° in geval van oproep vanuit die plaats;
5° wanneer de [2vrijheidsbeneming ]2 betrekking heeft op een misdrijf bedoeld in :
- boek II, titel Iter, van het Strafwetboek, of;
- boek II, titel VI, hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat er vuurwapens, explosieven, kernwapens, biologische of chemische wapens, of schadelijke of gevaarlijke stoffen waardoor bij ontsnapping mensenlevens in gevaar kunnen worden gebracht, kunnen worden aangetroffen. ]1

(1)<W 2016-04-27/07, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 19-05-2016> (2)<W 2017-10-31/06, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 29-11-2017>
Art. 3

3. (oud art. 1bis ) <Ingevoegd bij W 1992-08-05/52, art. 55, Inwerkingtreding : 01-01-1993> Het verzoek of de toestemming waarvan sprake [1 in de artikelen 1, tweede lid, 3°, en 2, tweede lid, 3° ]1, moet schriftelijk en voorafgaand aan de opsporing of huiszoeking worden gegeven.

(1)<W 2016-04-27/07, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 19-05-2016>
Inhoudstabel