Info



Tekst


HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld.
Art. 1

Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
1° " kleinhandel " : het wederverkopen op gewone wijze van producten aan de consument, zonder deze producten andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn en waarvoor de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de verkoper en de consument in de vestigingseenheid vereist is. Voor deze wet worden hiermee gelijkgesteld de verkopen van producten aan de consument door de producenten of hun vertegenwoordigers;
2° " diensten " : alle prestaties die :
- een handelsdaad of een ambachtsactiviteit uitmaken;
- en die gewoonlijk tegen vergoeding worden geleverd in de vestigingseenheid van de dienstverstrekker;
- en die niet vallen onder de definitie van kleinhandel bedoeld onder 1°.
3° " handelsdaad " : daden beschouwd als daden van koophandel zoals bepaald in het Wetboek van Koophandel;
4° " ambachtsactiviteit " : de activiteit uitgeoefend door de onderneming opgericht door een private persoon die in België gewoonlijk krachtens een contract van huur van diensten, hoofdzakelijk materiële prestaties levert, voor zover daarmee geen leveringen van waren of slechts toevallige leveringen van waren gepaard gaan en die aldus vermoed wordt de hoedanigheid van ambachtsman te hebben;
5° " consument " : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die, uitsluitend voor niet-beroepsmatige doeleinden, op de markt gebrachte producten of diensten verwerft of gebruikt;
6° " vestigingseenheid " : een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres en die voor de consument toegankelijk is waar activiteiten waarop de wet van toepassing is uitgeoefend worden;
7° " netto verkoopoppervlakte " : de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor de consument, met inbegrip van de niet-overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa's bevinden en de inkomruimte indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen;
8° " privaat bureau voor telecommunicatie " : iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten;
9° " nachtwinkel " : iedere vestigingseenheid waarvan de netto verkoopoppervlakte niet groter dan 150 m2 is, die geen andere activiteiten uitoefent dan de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen en die op duidelijke en permanente manier de vermelding " Nachtwinkel " draagt;
10° " badplaats " : gemeente waarvan het grondgebied de kustlijn raakt;
11° " de minister " : de minister die bevoegd is voor Middenstand.

Art. 3

De wet is van toepassing op de kleinhandel. Op verzoek van de representatieve beroepsfederaties of op initiatief van de minister kan de Koning bepaalde sectoren van de kleinhandel uitsluiten van het toepassingsgebied van de wet of van sommige bepalingen ervan.

Art. 4

De wet is eveneens van toepassing op de diensten, aangeduid door de Koning, op verzoek van de representatieve beroepsfederaties of op initiatief van de minister.

Art. 5

De wet is eveneens van toepassing op de privaat bureaus voor telecommunicatie.

HOOFDSTUK II. - Verplichte sluitingsuren.
Art. 6

De toegang van de consument tot de vestigingseenheid en de verkoop van producten of diensten aan de consument in de vestigingseenheid zijn verboden :
a) vóór 5 uur en na 21 uur, op vrijdag en op de werkdagen die een wettelijke feestdag voorafgaan. Indien de wettelijke feestdag een maandag is, is de verlenging tot 21 uur op de zaterdag die voorafgaat, toegestaan;
b) vóór 5 uur en na 20 uur, op de andere dagen;
c) vóór 18 uur en na 7 uur in de nachtwinkels, behalve als een gemeentelijk reglement andere sluitingsuren bepaalt;
d) vóór 5 uur en na 20 uur in de privaat bureaus voor telecommunicatie, behalve indien een gemeentelijk reglement andere sluitingsuren voorziet.

Art. 7

De consumenten die op het ogenblik van de sluiting aanwezig zijn, mogen worden bediend. Zij dienen evenwel de vestigingseenheid ten laatste vijftien minuten na het sluitingsuur te verlaten.

HOOFDSTUK III. - Wekelijkse rustdag.
Art. 8

De toegang van de consument tot de vestigingseenheid, de rechtstreekse verkoop van producten of diensten aan de consument en de thuisleveringen worden gedurende een ononderbroken periode van vierentwintig uur, beginnend op zondag om 5 uur of om 13 uur en eindigend op de volgende dag op hetzelfde uur, verboden.

Art. 9

Elke handelaar of dienstverstrekker mag een andere wekelijkse rustdag kiezen dan diegene die in artikel 8 bedoeld is, beginnend op de gekozen dag om 5 uur of om 13 uur en eindigend op de volgende dag op hetzelfde uur.

Art. 10

De handelaar of dienstverstrekker die een andere wekelijkse rustdag gekozen heeft, mag op zondag geen andere producten verkopen of andere diensten leveren dan diegene die hij gewoonlijk verkoopt of levert.

Art. 11

Indien de wekelijkse rustdag onmiddellijk een wettelijke feestdag voorafgaat, heeft de handelaar of dienstverstrekker de mogelijkheid deze rustdag naar de dag die op deze wettelijke feestdag volgt, te verschuiven.

Art. 12

De wekelijkse rustdag moet minstens voor zes maanden op dezelfde dag genomen worden.

Art. 13

De handelaar of dienstverstrekker die een andere rustdag kiest dan diegene die in artikel 8 bedoeld is vermeldt op duidelijke en van buitenaf zichtbare wijze de wekelijkse rustdag en het gekozen aanvangsuur.

Art. 14

De handelaars en dienstverstrekkers, die geen andere dag dan de zondag als wekelijkse rustdag gekozen hebben, kunnen afwijken van de in artikel 8 bedoelde verplichting om de zondagwacht van hun beroep te verzekeren.

HOOFDSTUK IV. - Afwijkingen.
Art. 15

Op aanvraag van één of meerdere handelaars of ambachtslieden handelend in eigen naam of op aanvraag van een vereniging van handelaars of ambachtslieden kan het college van burgemeester en schepenen, in bijzondere en voorbijgaande omstandigheden of ter gelegenheid van jaarbeurzen en jaarmarkten, afwijkingen op de in artikel 6 en 8 bedoelde verplichtingen verlenen aan de vestigingseenheden gelegen op het grondgebied van de gemeente of op een deel ervan.

   Deze afwijkingen mogen niet meer dan vijftien dagen per jaar bedragen.

Art. 16

§ 1. Het verbod dat bedoeld is in artikel 6 en in artikel 8 is niet van toepassing op :
a) de verkopen ten huize van een andere consument dan de koper, op voorwaarde dat de verkoop plaats heeft in het bewoonde gedeelte van een woning dat uitsluitend voor privé-doeleinden gebruikt wordt;
b) de verkopen aan huis op uitnodiging van de consument waarvoor deze het bezoek van de verkoper voorafgaandelijk en uitdrukkelijk gevraagd heeft, met de bedoeling te onderhandelen over de aankoop van dat product of die dienst;
c) de verkopen en de dienstverstrekkingen in de vestigingseenheden van maatschappijen voor openbaar vervoer en in de rechtstreeks of onrechtstreeks door de [2 NMBS ]2 of haar filialen geëxploiteerde stations, evenals in het geheel van de onroerende goederen waar die stations gelegen zijn;
d) de verkopen en dienstverstrekkingen in de luchthavens en havenzones die openstaan voor het internationale reizigersverkeer;
e) de dienstverstrekkingen die uitgevoerd dienen te worden bij dringende noodzakelijkheid;
f) de verkopen in tankstations of vestigingseenheden gelegen op het domein van autosnelwegen, van een assortiment algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen, uitgezonderd gedistilleerde alcoholhoudende dranken en gisthoudende dranken, met een alcoholvolume van meer dan 6 %, op voorwaarde dat de netto verkoopoppervlakte niet groter is dan 250 m2.

   Het door de consument gegeven akkoord met een door de verkoper telefonisch voorgesteld bezoekaanbod vormt geen uitnodiging zoals bedoeld in punt b).

§ 2. Het verbod is evenmin van toepassing op de vestigingseenheden waarvan de hoofdactiviteit de verkoop [1 van één van de volgende productgroepen ]1 uitmaakt :
a) kranten, tijdschriften, tabak en rookwaren, telefoonkaarten en producten van de Nationale Loterij;
b) dragers van audiovisuele werken en videospelen, alsook de verhuur ervan;
c) brandstof en olie voor autovoertuigen;
d) consumptie-ijs in individuele porties;
e) voedingswaren die in de vestigingseenheid worden bereid en er niet worden verbruikt.

   Er is sprake van een hoofdactiviteit indien [1 ... ]1 de verkoop van [1 de productgroep die de hoofdactiviteit uitmaakt ]1, minstens 50 % van het jaarlijkse zakencijfer vertegenwoordigt.

§ 3. Op voorstel van de minister, kan de Koning de lijst met de sectoren van de handel en de ambacht in § 1 en de lijst met hoofdactiviteiten in § 2 aanvullen.

(1)<W 2012-04-11/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-05-2012> (2)<KB 2013-12-11/03, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014 of op een latere door de Koning te bepalen datum, maar ten laatste op 1 april 2014>
Art. 17

Het verbod bedoeld in artikel 6 a) en b) en in artikel 8 is niet van toepassing in de badplaatsen en gemeenten of delen van de gemeenten die als toeristische centra worden erkend.

   De Koning bepaalt wat moet worden verstaan onder toeristische centra, waarvan hij de criteria en de procedure tot erkenning bepaalt.

   [1 In afwijking van het eerste lid, kan een gemeentelijk reglement sluitingsuren bepalen voor de vestigingseenheden bedoeld in artikel 6, a) en b), die niet vallen onder de in artikel 16 bepaalde afwijkingen en die gelegen zijn in de badplaatsen of gemeenten of delen van de gemeenten die als toeristische centra erkend zijn. Deze sluitingsuren zijn begrepen in de in artikel 6, a) en b), vermelde perioden en gelden zonder onderscheid voor alle daarin bedoelde vestigingen.

   Vestigingseenheden die worden uitgebaat met miskenning van het gemeentelijk reglement worden enkel gestraft overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. ]1

(1)<W 2016-04-01/11, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2016>
HOOFDSTUK V. - Specifieke bepalingen voor nachtwinkels en privaat bureaus voor telecommunicatie.
Art. 18

§ 1. Een gemeentelijk reglement kan ieder ontwerp van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie onderwerpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar de geplande nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie zal worden uitgebaat.

   [1 Deze vergunning kan worden geweigerd op basis van criteria :
- die niet-discriminatoir zijn;
- die gerechtvaardigd zijn om een dwingende reden van algemeen belang, namelijk de ruimtelijke ligging van de vestigingseenheid, de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust;
- die duidelijk, ondubbelzinnig en objectief zijn;
- die vooraf openbaar bekendgemaakt worden;
- en die transparant en toegankelijk zijn.

   Deze criteria worden verduidelijkt in een gemeentelijk reglement. ]1

§ 2. Dit reglement kan ook, op grond van de ruimtelijke ligging en van de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust, de vestiging en de uitbating van nachtwinkels en privaat bureaus voor telecommunicatie tot een gedeelte van het grondgebied van de gemeente beperken, zonder dat dit kan leiden tot een algemeen verbod of een kwantitatieve beperking op dit soort vestigingen op het grondgebied van de gemeente.

§ 3. De burgemeester kan de sluiting bevelen van de nachtwinkels en privaat bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in overtreding op het gemeentelijk reglement of de beslissing van het college van burgemeester en schepenen genomen in uitvoering §§ 1 en 2.

(1)<W 2009-12-22/07, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art. 19

§ 1. De officieren en agenten van de federale en van de lokale politie en de inspecteurs en controleurs van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie zijn ertoe gemachtigd de inbreuken op de bepalingen van deze wet op te sporen en vast te stellen.

   Deze ambtenaren en agenten maken processen-verbaal op die bewijskracht hebben tot het tegendeel bewezen is en waarvan binnen dertig dagen, op straffe van nietigheid, een afschrift aan de overtreder wordt verstuurd.

§ 2. In de uitoefening van hun ambt kunnen de in § 1 genoemde ambtenaren de bijstand vragen van de lokale of federale politie.

Art. 20

In de uitoefening van hun ambt kunnen deze agenten :
1° tijdens de openings- of werkuren de inrichtingen, gebouwen, aanpalende binnenplaatsen en gesloten ruimten waarvan de toegang noodzakelijk is voor het vervullen van hun opdracht betreden;
2° alle dienstige vaststellingen doen, op eerste verzoek en zonder verplaatsing de gegevens, documenten, stukken of boeken opvorderen die noodzakelijk zijn voor hun opsporingen en vaststellingen en hiervan een afschrift nemen;
3° tegen ontvangbewijs beslag leggen op de onder punt 2° opgesomde gegevens en documenten, noodzakelijk voor bewijs van een inbreuk of om de mededaders of medeplichtigen van de overtreders op te sporen;
4° indien zij redenen hebben aan te nemen dat er sprake is van een inbreuk, de bewoonde lokalen betreden; de bezoeken in de bewoonde lokalen dienen gezamenlijk door ten minste twee agenten te worden gedaan met voorafgaande machtiging van de rechter van de politierechtbank.

Art. 21

Wanneer een inbreuk op de bepalingen van deze wet wordt vastgesteld, kunnen de in artikel 20 bedoelde agenten tot de overtreder een waarschuwing richten waarbij die tot stopzetting van deze handeling wordt aangemaand. De waarschuwing wordt aan de overtreder ter kennis gebracht binnen een termijn van drie weken vanaf de vaststellingen van de feiten, via een bij de post aangetekende brief met ontvangstmelding of via de overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal dat de feiten vaststelt.

   De waarschuwing vermeldt :
a) de ten laste gelegde feiten en de overtreden wetsbepaling of wetsbepalingen;
b) de termijn waarbinnen zij dienen te worden beëindigd;
c) dat indien er geen gevolg gegeven wordt aan de waarschuwing de procureur des Konings ervan op de hoogte zal worden gebracht.

Art. 22

§ 1. De inbreuken op de verbodsbepalingen die door deze wet zijn voorzien worden bestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en een boete van 250 tot 10.000 euro of met slechts één van deze straffen.

§ 2. De rechtbank kan bovendien de sluiting bevelen van een inrichting die in overtreding is met de verbodsbepalingen van deze wet.

   De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken die door deze wet zijn voorzien.

§ 3. De hiertoe door de minister aangestelde ambtenaren kunnen, na inzage van de processen-verbaal waarin een overtreding tegen de verbodsbepalingen van deze wet wordt vastgesteld en die opgemaakt zijn door de in artikel 19, § 1, bedoelde ambtenaren, aan de overtreders een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.

   De Koning stelt de tarieven alsook de modaliteiten van betaling en inning vast.

§ 4. Na kennisneming van de processen-verbaal opgemaakt op grond van artikel 19, § 1, tweede lid, kan het openbaar ministerie bevel geven beslag te leggen op de producten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken.

   Wanneer zij, ingevolge de hun door artikel 21, toegekende bevoegdheden, een inbreuk vaststellen, kunnen de aangewezen ambtenaren overgaan tot het bewarend beslag op de producten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken. Dit beslag moet, overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid, door het openbaar ministerie bevestigd worden binnen een termijn van acht dagen.

   De persoon bij wie beslag op de producten wordt gelegd, kan als gerechtelijk bewaarder van deze producten aangesteld worden.

   Het beslag wordt van rechtswege opgeheven door het vonnis dat een einde maakt aan de vervolging, zodra dit in kracht van gewijsde is gegaan, of door seponering van de zaak of door betaling van de som bedoeld in § 3.

   Het openbaar ministerie kan het beslag dat het bevolen of bevestigd heeft, opheffen als de overtreder ervan afziet de producten aan te bieden in de omstandigheden die tot vervolging aanleiding hebben gegeven; deze verzaking houdt generlei erkenning van de gegrondheid van die vervolging in.

HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen.
Art. 23

De koninklijke besluiten genomen in uitvoering van deze wet worden voorgelegd aan het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO.

Art. 24

Worden opgeheven :
1° de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in nering en ambacht;
2° de wet van 24 juli 1973 tot instelling van een verplichte avondsluiting in handel, ambacht en dienstverlening.

Art. 25

De reglementaire bepalingen die niet strijdig zijn met deze wet, blijven van kracht totdat ze worden opgeheven of vervangen door besluiten die ter uitvoering van deze wet werden genomen.

Art. 26

26. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin zij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Inhoudstabel
HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld. (Art. 1)
HOOFDSTUK II. - Verplichte sluitingsuren. (Art. 6)
HOOFDSTUK III. - Wekelijkse rustdag. (Art. 8)
HOOFDSTUK IV. - Afwijkingen. (Art. 15)
HOOFDSTUK V. - Specifieke bepalingen voor nachtwinkels en privaat bureaus voor telecommunicatie. (Art. 18)
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen. (Art. 19)
HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen. (Art. 23)